Zes interactievaardigheden inzetten bij Uk & Puk
NB Hier vind je een nieuwere versie van dit artikel.
Een belangrijk doel van de nieuwe Wet IKK is de ontwikkeling van kinderen stimuleren. De methode Uk & Puk biedt hiervoor een goede basis. De thematische activiteiten sluiten nauw aan bij de belevingswereld van kinderen. Zo worden ze op een natuurlijke manier uitgedaagd tot spelen. Zij leren hierbij van elkaar en ontdekken alledaagse begrippen en handelingen. Hierbij is de rol van de pedagogisch medewerker heel belangrijk. Door de interactie die zij toepast, wordt de ontwikkeling van ieder kind gestimuleerd. Zij kan hierbij gebruikmaken van zes interactievaardigheden. In dit artikel worden deze vaardigheden kort toegelicht aan de hand van zes posters en worden handvatten geboden hoe ze ingezet kunnen worden bij de methode Uk & Puk.
Zes interactievaardigheden
Iedereen communiceert de hele dag door, zowel verbaal als non-verbaal. De manier waarop dit gebeurt, is afhankelijk van de leeftijd. We spreken van goede communicatie als er sprake is van interactie. Dat wil zeggen dat de communicatie twee kanten opgaat. Het bericht dat iemand uitzendt, wordt opgepikt. Daarop volgt een antwoord. Als PM’er ben je hier de hele dag mee bezig. Je bent als het ware de tolk van het kind en de groep. De zes interactievaardigheden helpen je om op een goede manier te reageren op boodschappen van kinderen. Door de vaardigheden toe te passen, voelen kinderen zich gehoord en gezien. Ze voelen zich veilig binnen de groep. Ook weten ze wat er van hen wordt verwacht. Dit zorgt ervoor dat ze kunnen meedoen in de groep. Zo ontstaat een zichzelf versterkende cirkel.
De interactievaardigheden beslaan de volgende gebieden:
- sensitieve responsiviteit
- respect voor de autonomie
- structureren en grenzen stellen
- praten en uitleg geven
- ontwikkeling stimuleren
- begeleiden van interacties
Posters interactievaardigheden
Bij elke interactievaardigheid is een poster gemaakt. Hierop staat per vaardigheid een korte beschrijving van hoe deze eruitziet in de praktijk.
Vraag de posters aan en hang ze op een zichtbare plek in de ruimte.
Bekijk gedurende de dag de posters meerdere keren en stel jezelf de volgende vragen: Heb ik een van de vaardigheden ingezet? Wat was het resultaat? Had ik eventueel beter een andere vaardigheid kunnen inzetten? Bespreek de inhoud ook met de ouders. Deel foto’s en video’s met voorbeelden uit de groep. Zo stimuleer je ouders om deze vaardigheden ook thuis toe te passen. Kies bijvoorbeeld per week één vaardigheid die je onder de aandacht wilt brengen. Gebruik de tekst van de poster om ouders uitleg te geven. Bijvoorbeeld bij ‘sensitieve responsiviteit’: Wij vinden het belangrijk dat ieder kind zich gezien en gehoord voelt. Zo voelt iedereen zich thuis. Vandaag vertelde jullie kind dat hij met oma naar de dierentuin is geweest. Hij heeft veel dieren gezien. Hebben jullie hier foto’s van? Dan kunnen we de foto’s morgen aan alle kinderen laten zien!