Mijn kind leert lezen! Kern 9

Leert jouw kind lezen? Meer dan driekwart van de scholen maken hiervoor gebruik van de methode Veilig leren lezen van Uitgeverij Zwijsen. In dit artikel lees je wat je kind leert bij kern 9 en krijg je tips om je kind thuis te laten lezen en spelen met letters en woorden. 

Kern 9, kim-versie: hoe kan dat?

Het thema van kern 9 is ‘Hoe kan dat?’ De kinderen leren allerlei zaken over techniek en doen zelf ook proefjes. Onder (voor)leestips vind je boeken die aansluiten bij het leesniveau van je kind en/of het thema. De nieuwe woordtypen in kern 9 zijn:

  • samengestelde woorden van twee lettergrepen met letterclusters, zoals hijskraan;
  • woorden van één lettergreep met een cluster van drie medeklinkers vooraan of achteraan, zoals strik en markt;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -aai, -ooi of -oei, zoals haai, kooi en roei;
  • woorden van twee lettergrepen die eindigen op -e, zoals korte;
  • woorden van twee lettergrepen die eindigen op -en, -er of -el, zoals bloemen, tijger en mantel;
  • woorden van twee lettergrepen met in het midden twee dezelfde medeklinkers, zoals takken;
  • woorden van twee lettergrepen met het voorvoegsel be-, ge- of ver-: betaal, gezien en vertel.

De leerlingen die werken met zon-materialen (een hoger leesniveau dan de basislijn), leren de volgende woordtypen lezen:

  • woorden van twee lettergrepen die eindigen op -end, zoals spannend;
  • woorden van twee lettergrepen die beginnen met me- of te-, waarbij de klemtoon ligt op de tweede lettergreep, zoals mevrouw en terug;
  • woorden van één of twee lettergrepen die beginnen met th- of wr-, zoals thee en wrijven;
  • woorden met de letter ‘i’ die wordt uitgesproken als /ie/, zoals piloot;
  • woorden van drie lettergrepen die eindigen op -etje, zoals bloemetje.

Spelling

We herhalen de woordtypen die in de vorige kern werden geoefend met spelling, zodat ze aan het eind van de kern worden beheerst:

  • woorden van één lettergreep die beginnen met of eindigen op twee medeklinkers, zoals stal en wesp;
  • eenvoudige samenstellingen van twee lettergrepen, zoals zakmes en voetbal;
  • woorden van één lettergreep die beginnen met sch- ,zoals schaap;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -ng, zoals bang;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -nk, zoals bank.

Verder oefenen we met het spellen van de woordtypen die de kinderen leren lezen, waaronder ook woorden van één lettergreep die eindigen op twee medeklinkers met een tussenklank (kleefletter), zoals: half, wilg, melk, helm, tulp, slurf, berg, vork, warm, harp en hoorn. De kinderen leren dat die letters aan elkaar ‘kleven’ en dat ze er geen letter tussen moeten schrijven. Het is dus ‘melk’ (en niet ‘melluk’).

Begrijpend lezen

Sinds kern 7 besteden we met regelmaat aandacht aan begrijpend lezen. De kinderen lezen korte tekstjes en leren na te denken over de inhoud, onder andere door zichzelf vragen te stellen en ook stil te staan bij de betekenis van de verwijswoorden (hij, zij, zijn, haar, hem, enzovoorts).

Oefenen met de software: de Bieb is ook geopend!

Als je kind thuis oefent met de leerlingsoftware, kan het nu in de Bieb vragen beantwoorden over gelezen boeken. Het gaat hierbij niet om wat het goede antwoord is, maar om hoe de kinderen het verhaal hebben beleefd. Hebben ze zelf bijvoorbeeld wel eens zoiets meegemaakt als de hoofdpersoon? Waar wonen zij zelf? In een flat, een rijtjeshuis of een boerderij? De vragen en antwoorden worden allemaal voorgelezen en zijn ook vaak voorzien van plaatjes. Ze kunnen de boeken ook waarderen en een boekentip geven aan een klasgenootje.

Als jouw kind een boek heeft gelezen, kan het vragen gaan beantwoorden door op de computer in het scherm te klikken. Uw kind voert de titel van het boek in en voegt het boek eventueel toe, als het boek nog niet bekend is in het programma. Dan volgt een aantal vragen. Na elke vraag klikt uw kind op de ‘play’-knop om naar de volgende vraag te gaan.

Als alle vragen zijn beantwoord, kan uw kind een klasgenootje een tip geven om het boek ook te lezen. Deze tip verschijnt dan op het prikbord van dat klasgenootje.

Je kind kan in de ‘etalagekast’ (de bruine boekenkast links in het scherm) een boek uitzoeken om te lezen. In de etalage staan boeken die aansluiten bij de kern die is ingesteld. Op de bovenste plank staan boeken uit de serie maantjes bij Veilig leren lezen, op de middelste plank staan boeken uit de serie sterretjes en op de onderste plank staan boeken uit de serie zonnetjes. De boeken zelf zijn niet opgenomen in het programma. De kinderen lezen de gedrukte boeken als de school of een bibliotheek in de buurt hierover beschikt.

(Voor)leestips bij kern 9

Onderstaande titels sluiten aan bij het leren lezen op school. De meeste boekjes zijn niet los te koop, maar wel verkrijgbaar bij de bibliotheek.

Zelf lezen niveau maan

Zelf lezen niveau zon

Voorlezen

  • De schapenkapper, Monique van der Zanden en Daniëlle Schothorst, ISBN 978.90.487.2128.3

Kijk voor meer boekjes ook eens in de webshop van Zwijsen voor leuke boekjes voor beginnende lezers. De boekjes zijn te filteren op AVI-niveau, zodat je precies kunt aansluiten bij het leesniveau van je kind.

Tips voor spelletjes bij kern 9

Tip 1: Zoek de schat

Op het pdf-bestand dat je hieronder kunt downloaden en printen, zal je kind een schat ontdekken. De zin ‘ik zoek de schat’ brengt hem stap voor stap naar de plek waar de schat ligt. Verdere instructies staan in het bestand.

Download Ik zoek de schat

Tip 2: Kruiswoordpuzzel

De kruiswoordpuzzel op het onderstaande blad is een leuke spelvorm om de juiste spelling van woorden te oefenen. Vooral letters als ‘eu’ en ‘ui’ leveren vaak nog moeilijkheden op. In een kruiswoordraadsel moet je kind ze namelijk apart in een vakje zetten.
Maak het puzzelblad samen met je kind. Elk plaatje verwijst naar een woord. Laat je kind vertellen wat het plaatje is. Vul vervolgens samen met je kind het woord letter voor letter in de aangegeven vakjes in.

Download de kruiswoordpuzzel

Tip 3: Techniekspel

Dit is een spel voor twee spelers. Print werkblad 1 met de lottokaarten en werkblad 2 met de spelkaartjes. Laat je kind de voorwerpen op de spelkaartjes hardop lezen. Knip de spelkaartjes los. Verzamel onderstaande voorwerpen: 

  • nietje
  • speldje
  • sponsje
  • stukje papier
  • klontje suiker
  • houten prikker
  • muntje
  • dopje van een stift
  • kurk
  • dopje van een bierfles
  • spijker
  • gum
  • magneet(je)

Leg de voorwerpen in een mandje, met het magneetje ernaast. Zet een bakje water klaar. Geef iedere speler een lottokaart. Leg de losgeknipte spelkaartjes omgekeerd in het midden van de tafel.

Zo speel je het spel:

Neem om beurten een spelkaartje en lees wat er op het kaartje staat. Zoek op de lottokaart waar het kaartje hoort: is het iets wat drijft, zinkt, oplost, of juist niet? Weet je kind het antwoord niet, dan kan hij het met de voorwerpen in het mandje zelf onderzoeken. Wie het eerst de lottokaart vol heeft, is de winnaar!

Download Techniekspel: lottokaart
Download Techniekspel: spelkaartjes  

Reacties (0)

Geef een reactie

Jouw email wordt niet gepubliceerd.

1
  • Product toegevoegd
Je winkelmand
Nog 10,01 tot gratis verzending
39+ anderen hebben dit gekocht
nog een mop!
Op werkdagen voor 23.00 besteld, dezelfde dag verzonden
- +
9,99
    Bereken verzendkosten
    De verzendopties worden bij het afrekenen geüpdatet.
    Kortingscode toepassen

      Toegevoegd aan winkelmand

      Naar winkelmandje