Werken met de groeiboekjes van Semsom -groep 1-2
De kinderen van niveaugroep 2 werken wekelijks in hun groeiboekje van Semsom. Op de activiteitenkaarten staat of de kinderen tijdens een bepaalde rekenactiviteit in het groeiboekje werken. Er staat ook wat het rekendoel is, welke korte instructie de kinderen nodig hebben en hoe je hen kunt begeleiden. We geven je hierbij enkele tips voor de inzet van het boekje.
Werken aan groei
De naam ‘groeiboekje’ is bewust gekozen; het geeft aan dat de kinderen hierin hun groei laten zien. Het boekje is te vergelijken met een portfolio en is het uitgangspunt voor formatieve evaluatie. Met het groeiboekje zetten de kinderen de eerste stappen op het gebied van formatieve evaluatie. Formatief evalueren kun je dagelijks doen; om het haalbaar te houden hebben wij ervoor gekozen om de frequentie bij deze jonge kinderen te beperken. De belangrijkste momenten zijn aan het begin van elke periode (‘wij leren’) en aan het einde van twee periodes (‘dit kan ik al’).
Aan het begin van een periode bespreek je, aan de hand van foto’s, de belangrijkste doelen. Deze foto’s staan in het groeiboekje (‘wij leren’). Op deze manier maak je de kinderen bewust van wat ze gaan leren. In de handleiding bij Semsom 1-2 vind je aanwijzingen voor het bespreken en evalueren van deze doelen.
Na afloop van twee periodes vieren alle kinderen een rekenfeestje. Tijdens het rekenfeestje worden opdrachten bij de belangrijkste doelen van de afgelopen twee periodes kort herhaald. Daarmee wordt de herinnering aan de doelen opgehaald en zijn de kinderen klaar om te evalueren in hun groeiboekje. Waar staan ze en wat hebben ze nog nodig? Kunnen ze het al zelf of hebben ze hulp of oefening nodig? Of beheersen ze het doel en kunnen ze andere kinderen helpen? Bespreek dit met de kinderen en vul samen de pagina’s in het groeiboekje (‘dit kan ik al’) in. Daarmee sluit je twee periodes werken in het groeiboekje af. De kinderen kunnen het groeiboekje mee naar huis nemen en als een portfolio laten zien aan hun ouders of verzorgers. In het groeiboekje zit een aantal spellen die zij thuis nog eens kunnen spelen.
Juist omdat het groeiboekje een weergave is van de groei van een kind, is het geen probleem als een kind twee achtereenvolgende jaren met de groeiboekjes werkt. Vergelijken van de uitwerkingen geeft een mooi beeld van de ontwikkeling.
Open opdrachten
Tussen bovengenoemde evaluatiemomenten in werken de kinderen aan opdrachten in hun groeiboekje. Dit zijn open opdrachten aan de hand van een rekendoel, waar ze individueel of samen aan werken. Denk hierbij aan spellen, onderzoekjes, schrijf- en tekenopdrachten. Op enkele pagina’s plakken de kinderen foto’s, waarmee ze het resultaat van rekenactiviteiten laten zien. De open opdrachten geven ruimte voor eigen keuzes en werken aan 21e -eeuwse vaardigheden zoals kritisch en creatief denken, probleem oplossen, samenwerken en communiceren. Enkele voorbeelden van opdrachten zijn: maak een paklijst voor een vakantie, beschrijf een route op een plattegrond of doe een onderzoekje naar de voorkeuren van je klasgenoten. Na een korte instructie kunnen de kinderen zelfstandig aan de slag met de opdrachten. De leerkracht heeft hierbij de rol van coach: vragen stellen, laten verwoorden, samenvatten, nieuwe informatie inbrengen etc.
Niveau groep 1
Wat doen de kinderen van niveau groep 1 als de andere kinderen in hun groeiboekje werken? Deze kinderen werken op hun eigen niveau aan dezelfde doelen. Ze doen dit niet in een groeiboekje, maar handelend en mondeling of met een printblad. Per schooljaar zijn er drie groeiboekjes; een per twee periodes.