Technisch lezen is één ding, maar hoe zit het met begrijpend lezen?
“Als de kinderen iets hebben gelezen, vraag ik wat ze ervan vinden. Een woord wordt gekoppeld aan een plaatje en dat levert informatie op waarover gepraat kan worden. Dat begint al direct bij kern 1. Het technisch lezen wordt meteen gekoppeld aan het begrijpend lezen. Dat is absoluut een meerwaarde. Ze leren bijvoorbeeld: ik vis. Wat doe je als je vist? Of ze leren: ik mis kim en ik mis sim. Wat betekent missen en wie mis je dan? De kinderen leren de letters altijd binnen een betekenisvolle context. Dat maakt lezen ook zoveel leuker.”
Je geeft ook aan dat de kinderen elke dag 15 minuten lezen.
“Ik ben ervan overtuigd dat het dagelijks aanvangen met 15 minuten lezen zeker heeft bijgedragen aan de goede leerresultaten. Ik begin de ochtend altijd met een kwartier zelf lezen, dat is een gewoonte voor de kinderen. In het begin van het schooljaar lezen we dan de bladzijden in Veilig & vlot en gaandeweg het schooljaar lezen alle kinderen in een vrijleesboek.
Na kern 6, als alle letters zijn aangeboden, bieden we natuurlijk alle kinderen vrijleesboeken aan gedurende het ‘kwartierlezen’. Kinderen die al eerder zo ver zijn, stimuleren we natuurlijk eerder om vrijleesboeken te lezen. Na dat kwartier schenken we even kort aandacht aan wat er gelezen is. Dat kan bijvoorbeeld door kinderen er iets over te laten vertellen. Ze mogen ook een spannend of grappig stukje van het verhaal voorlezen. Zo proberen we de kinderen de boeken ook aan elkaar te promoten.”
De methode biedt ook aansprekende thema’s en verhalen?
“Ja, de thema’s zijn erg leuk, er zijn geweldige vervolgopdrachten en leuke integratielessen. Ik herinner me nog een integratieles waarin de kinderen een kunstwerk moesten maken met spullen uit de natuur. We zijn met de klas naar buiten gegaan en hebben daar spullen verzameld. Daarvan hebben we foto’s gemaakt en die in de klas opgehangen. Op die manier komen veel dingen samen: de activiteit sluit aan bij ons thema museum, de leerlingen zijn aan het samenwerken, ze zijn met de natuur bezig en werken ook nog eens aan hun woordenschat.
Ook de ankerverhalen zijn leuk. De verhalen zijn aan de lange kant, maar het spreekt de kinderen aan. Vooral het Puddingboomplein met Kim, opa en de geit die allerlei avonturen beleven.”
De kern afsluiting noemde je een feestje.
“Inderdaad, de kern afsluiting waar wij vorig schooljaar uitgebreid de tijd voor hadden was dagelijks weer een feestje in de klas. Kinderen vinden het heerlijk om te lezen en ook het zelf schrijven van teksten is een feest. Een voorbeeld is een activiteit die ik aanbood in circuitvorm waarbij de kinderen konden lopen, lezen en doen. Bewegen en leren spreekt natuurlijk aan. Juist aan het eind van het jaar heb je daar de tijd voor. Ook om te voorkomen dat de kinderen op het gebied van lezen een zomerdip krijgen. Het is juist goed elke dag tot de vakantie nog met lezen bezig te zijn, in welke vorm dan ook. Daar valt nog zoveel te halen.”
Hoe zie je de 21e-eeuwse vaardigheden terug in de methode?
“Met name in het samenwerkend leren, het maatjeslezen en het presenteren van wat de kinderen hebben gemaakt of gelezen. Ze zijn vooral samen bezig, ook bij de aansluitende schrijfmethode Pennenstreken zie je dat terug. De methode stimuleert voortdurend om eens te kijken hoe je ‘schoudermaatje’ het heeft gedaan. Kinderen geven elkaar tips en tops. Ze worden zich meer bewust van wat ze aan het doen zijn. Het scheelt ook nakijkwerk voor de juf, want doen we samen. Op het digibord staat alles goed aangegeven en ze kunnen zelf goed zien wat ze goed en fout doen.
Ook het presenteren voor de klas is een vaardigheid die wordt toegepast. Van de goede lezers vraag je dan bijvoorbeeld om in eigen woorden te vertellen wat ze hebben gelezen en welke opdrachten ze hebben gemaakt. Je daagt de kinderen uit om in eigen woorden te vertellen wat ze moesten doen bij die opdracht en hoe ze dat hebben gedaan. Van de basisgroep kan je vragen om bijvoorbeeld de woorden of zinnen voor te lezen die ze met behulp van de letterdoos hebben gemaakt. Of ze mogen een bladzijde uit het leesboek voorlezen als ze die goed hebben geoefend.”
Sluit de kim-versie voldoende aan bij het niveau van de kleuters?
“Van groep 2 naar groep 3 komen de kinderen vaak al op een hoog leesniveau binnen. Je merkt dat kinderen al verder zijn met lezen. Er is tegenwoordig veel meer aandacht voor lezen, ook ouders hebben daar meer oog voor. Door thuis met de computer of op een tablet te werken, zijn kinderen al vroeg met lezen bezig. Aan de geletterdheid wordt hard gewerkt, van thuis uit zijn kleuters eerder rijp om te lezen. Ze komen dus met veel meer bagage binnen.
We zagen dat in groep 3 het tempo van aanbod vanuit de methode om tot het lezen te komen en het lesmateriaal niet meer goed aansloten bij de behoefte van de leerlingen. Je moest als leerkracht veel extra materiaal binnenhalen voor de goede lezers. Met Veilig leren lezen kim-versie is het nu veel uitdagender voor alle kinderen.
Op onze school werken we bij de kleuters nu nog met Schatkist editie 2. Daarin is de kennismaking met het leren lezen nog gebaseerd op het hakken en plakken van letters. In de kim-versie is dat vervangen door het zoemend lezen. Dus bijvoorbeeld niet m-i-k, maar miiik. We doen ons best om de kleuters alvast voor te bereiden op het zoemend lezen. Ook ouders wijzen we erop dat als ze thuis met hun kind willen oefenen, ze dat dan op de juiste manier doen. In de oudernieuwsbrieven maken we ouders hiervan bewust.”
Tot slot heb je ook complimenten voor de schrijfmethode Pennenstreken.
“We werken met de versie van Pennenstreken die aansluit bij de kim-versie van Veilig leren lezen. Het doel is om leesbaar te schrijven. Het moet netjes zijn, maar vooral ook functioneel zijn. Je biedt de leerlingen kort de letter aan, je legt uit hoe ze die moeten schrijven en dan gaan ze oefenen. En dan niet heel veel van hetzelfde, Pennenstreken biedt juist veel variatie in de oefeningen.
Ik gebruik daarbij ook de letterfilmpjes die ik op het digibord laat zien. Daarin wordt elke letter heel mooi aangeboden. Dat is heel duidelijk en voor mij als leerkracht werkt dat heel prettig. Ik gebruik ook het boekje met de uitlegkaarten, zodat de kinderen goed kunnen zien hoe de vorm van een letter is en hoe je deze schrijft. Dit is met name erg handig om in te zetten voor kinderen die al letters willen schrijven die nog niet zijn aangeboden. Met behulp van deze uitlegkaarten kunnen ze dan toch tot het schrijven van woorden komen die anders nog niet zouden lukken. Dat stimuleert weer.
Kortom, ik vind ook Pennenstreken een fijne methode om mee te werken: helder, duidelijk, goede doelen, kort en krachtig. Het samenwerkend leren is ook hier goed toe te passen. De kinderen kunnen netjes schrijven dus ik zou zeggen: doel bereikt.”
Lees meer over Veilig leren lezen kim-versie