Het taalboek is voor de leerling het startpunt van iedere taalles. De les begint met een duidelijk omschreven lesdoel (Wat ga je leren?) en eindigt met het terugkijken (Wat heb je geleerd?) op dit doel. Iedere leerling volgt één van de drie aanpakken van de taalmethode. Duidelijk pictogrammen geven de verschillende niveaus aan bij iedere oefening.