Welke rol hebben scholen in de online opvoeding van kinderen? Wat kun je doen als je zelf weinig met sociale media hebt, maar je leerlingen maar doorgaan over wie wat gezegd of geplaatst heeft op TikTok of Instagram? Als er buiten school online gepest wordt, moet je daar binnen school dan iets aan doen? Allemaal vragen waar leraren weleens hun hoofd over breken. ‘Besef dat ook een ruzie op WhatsApp draait om roddelen, beledigen of buitensluiten’, geeft Solange Jacobsen van Bureau Jeugd & Media aan. ‘En dat je online pesten vooral offline oplost, met de handvatten uit het pestprotocol.’
Online pesten los je offline op
Solange adviseert onderwijsinstellingen en overheden over de omgang met gevolgen van online gedrag van jongeren. Met twintig specialisten vertaalt het adviesbureau, waarvan ze mede-eigenaar is, wetenschappelijke kennis naar praktische handvatten op het gebied van bijvoorbeeld sexting, online pesten, gamen en het integreren van mediawijsheid in het onderwijsprogramma.
Hoe geef je mediawijsheid een plek?
Solange komt regelmatig op basisscholen en merkt dat het actief bezig zijn met mediawijsheid en mediaopvoeding de afgelopen twee jaar in een stroomversnelling is geraakt. ‘Veel scholen zoeken actief naar manieren om deze onderwerpen in te bedden. De ene school heeft het goed voor elkaar, maar veel scholen zijn nog zoekende en zien door de bomen het bos niet meer. Ze vinden het lastig om ook deze onderwerpen een plek te geven in het toch al volle onderwijsprogramma.’ Het Handboek Mediawijsheid op School dat Bureau Jeugd & Media maakte, is een praktische handleiding voor scholen, gebaseerd op de Mediawijsheidcirkel. Deze omvat vier aspecten: techniek, analyse, reflectie en creatie. Sinds kort heeft dat een aanvulling gekregen in het Handboek Digitale Geletterdheid (Kennisnet). Digitale Geletterdheid omvat naast mediawijsheid ook informatievaardigheden en computational thinking.
Doorlopende leerlijn
Een doorlopende leerlijn is volgens Solange dé manier om mediawijsheid duurzaam onderdeel te laten zijn van het onderwijs. ‘De Universiteit Nijmegen heeft het Nationaal Media Paspoort ontwikkeld, een doorlopende leerlijn vanaf groep 1 die draait om reflectie, een belangrijk onderdeel van mediawijsheid. ‘Deze methode behandelt zeven thema’s die elk jaar terugkomen en verder uitgediept worden. Bij de kleuters start het met kijken naar je eigen ik en draait het om zaken als: hoe kijken anderen naar jou en: wat vind je daarvan? In groep 8 gaat het bijvoorbeeld om het online imago, de online identiteit en de vraag wat je wel en niet laat zien.’
Gun ieder zijn eigen tempo
Als scholen bezig zijn de vertaalslag te maken van visie naar onderwijs komen al snel allerlei dilemma’s rond nieuwe ontwikkelingen bovendrijven. ‘Zo verschillen leraren nogal in de manier waarop zij naar sociale media en het gebruik van nieuwe technologieën kijken’, geeft Solange als voorbeeld. Ze adviseert: ‘Gun iedereen de tijd om in zijn of haar eigen tempo mee te kunnen ontwikkelen.’ Solange constateert ook dat er veel angst zit bij leraren. ‘Ze ervaren een kloof tussen zichzelf en hun leerlingen die soms beter weten hoe het digibord werkt, volop vloggen en actief zijn op bijvoorbeeld Snapchat en TikTok.’ Die kloof hoeft geen probleem te zijn, want: ‘Uiteindelijk komt het ook bij deze onderwerpen neer op het pedagogisch vakmanschap waar leraren al over beschikken. Leer hen na te denken door goede vragen te stellen en maak gebruik van de kennis van leerlingen. Zet er eentje voor de klas om uitleg te geven over bijvoorbeeld vloggen en het delen van vlogs op YouTube. Stel open vragen, toon interesse en geef ze de kans hun kritisch vermogen te ontwikkelen.’
Online pesten
Maar hoe zit het met online pesten? Als dit buiten school gebeurt, moet je er als leraar dan iets mee? Solange antwoordt: ‘De scheidslijn tussen buiten en binnen school is vervaagd door het gebruik van WhatsApp en sociale media. Je kunt als school niet voorkomen dat er in het weekend gepest wordt in een WhatsApp-groep. De gevolgen hiervan komen onherroepelijk de school binnen, dus moet je er iets mee. Bovendien schrijft de Wet Sociale Veiligheid dit ook voor.’ Het onderwerp hoort onderdeel te zijn van het Veiligheidsplan. Hierin horen ook onveilige situaties in de online wereld opgenomen te zijn, voor zover die gevolgen hebben voor schoolveiligheid.
Online voor iemand opkomen is lastig
‘De Wet Sociale Veiligheid schrijft voor dat scholen een inspanningsverplichting hebben en daarom raad ik leraren altijd aan om naast afspraken over de omgang met elkaar binnen school ook vast te leggen hoe je met elkaar omgaat op sociale media.’ Ook het opstellen van klassenafspraken aan het begin van elk schooljaar is een slimme zet. ‘Het is enorm nuttig om kinderen met elkaar aan tafel te zetten en uit te laten spreken wat respectvol met elkaar omgaan op sociale media voor hen inhoudt. Bespreek met hen wat ze leuk vinden en waar hun grens ligt. Dit reflecteren zorgt ervoor dat ze daarna beter nadenken over wat ze wel en niet delen. Hiervoor kun je bijvoorbeeld de WhatsHappy-les inzetten.’ Het hardop uitspreken van de regels doet veel met het gedrag van kinderen. ‘En door de regels in de klas op te hangen, maak je het makkelijker voor een kind om ongewenst gedrag bespreekbaar te maken.’ Online pestgedrag is vaak heftiger dan pesten op het schoolplein. Het is online ook lastiger om voor anderen op te komen. ‘Je kunt in een WhatsApp-groep namelijk niet zien van wie je steun zult krijgen als je je uitspreekt tegen het pesten of op komt voor het slachtoffer.’
Niet voldoende bekwaam, onzin!
Solange en haar collega’s krijgen veel vragen van leraren over online pesten. ‘Die vragen komen voort uit handelingsverlegenheid. Leraren denken veelal dat de oplossing van online pesten ook online ligt en vinden zichzelf niet voldoende online bekwaam om er iets aan te doen.’ Dat vindt ze niet terecht. ‘Online pesten is een verlengstuk van de groepsdynamiek in een klas dus daar ligt ook de oplossing, gewoon offline dus.’
Geen idee wat ‘streaks’ zijn?
Als leraar ga je dus gewoon het gesprek aan. ‘En als kinderen dan beginnen te strooien met termen als ‘streaks’ en ‘cijfer gooien’ en jij geen idee hebt waar ze het over hebben, probeer dan door vragen te stellen te begrijpen wat er gebeurt op gedragsniveau, los van de sociale media-component. Dan wordt het gemakkelijker om te begrijpen waar het over gaat, en kun je weer leiding geven, zoals je dat ook zou doen bij offline pesten.’
Tips
- Bedenk: mediawijsheid draait om veel meer dan veiligheid, want eigenlijk gaat mediawijsheid erom dat je media kunt inzetten om je doelen te bereiken. Veilig omgaan met media is dan voorwaarde voor mediawijsheid en geen doel op zichzelf.
- Durf je als leraar open op te stellen en ga het gesprek aan met je leerlingen.
- Als je afspraken maakt over respectvol met elkaar omgaan, vergeet dan het online contact niet.
- Wissel kennis uit met ouders zodat je samen kinderen mediawijs kunt (blijven) maken.
- Weet waar de leerlingen tegenwoordig actief zijn. Lees jezelf in in de verschillende sociale mediaplatformen en ontdek manieren om kinderen online bescherming te bieden. Bijvoorbeeld via www.vpngids.nl
- Weet waar je informatie kunt halen bij problemen rond online gedrag. Zoals via www.mediaopvoeding.nl.
- Wees voorbereid op sexting: www.stappenplansexting.nl
- Tip van Zwijsen: Bekijk ook eens onze leesserie ‘Lees je digiwijs‘. Geef je leerlingen door middel van herkenbare verhalen een inleiding in digitale geletterdheid. Elk boek geeft uitleg bij lastige begrippen en bevat informatie over digitale zaken die in het verhaal voorkomen.