insp hdr jij bent een topper leerkracht ll
insp hdr jij bent een topper leerkracht ll

Zo helpt taalmethode Pit laaggeletterdheid voorkomen

Pit voldoet aan alle eisen die de overheid aan taal- en spellingonderwijs stelt. Dit gebeurt met een bewezen effectieve didactiek, gebaseerd op veel onderzoek. De basisschoolmethode biedt elke leerling een solide taalbasis. Hieronder lees je hoe Pit daarmee laaggeletterdheid helpt voorkomen. En hoe het lesmateriaal leerlingen hierbij voorbereidt op zowel vervolgonderwijs als hun deelname aan de maatschappij.  

Wat is laaggeletterdheid?

Als je laaggeletterd bent, betekent dit volgens veel mensen dat je moeite hebt met lezen, schrijven en digitale apparaten gebruiken. Maar deze definitie maakt niet duidelijk waarom het een probleem is laaggeletterd te zijn. Een betere omschrijving is daarom dat je als laaggeletterde het vermogen mist om schriftelijke en digitale taaltaken zó uit te voeren dat je goed kunt functioneren in je eigen leven.

Het dagelijks leven zit barstensvol zulke ‘taaltaken’. Denk aan het lezen van een krantenartikel of een brief van de gemeente. Maar ook aan het begrijpen van de bijsluiter bij een medicijn of van de montagehandleiding voor je IKEA-kast. En bijvoorbeeld aan het volgen van een GPS-route, het aanvragen van informatie op internet of het schrijven van een sollicitatiebrief.

Harde cijfers

  • Circa 2,5 miljoen Nederlanders zijn laaggeletterd.
  • Minstens één op de tien kinderen loopt het risico laaggeletterd te worden.
  • In 2012 haalde 14 procent van de kinderen het basisniveau niet. Eind 2023 is dat schrikbarend toegenomen: naar 35 procent.
  • Eén op de drie 15-jarigen begrijpt teksten niet die ze op hun leeftijd zouden moeten kunnen begrijpen.

Hoe valt laaggeletterdheid te voorkomen?

De preventie van laaggeletterdheid hoort al in het basisonderwijs te beginnen. Het is goed dat begrijpend lezen, schrijven en digitale geletterdheid al centraal staan in dit onderwijs. Maar voor het voorkomen van laaggeletterdheid is méér nodig. Basisschoolleerlingen moeten ook leren hoe ze taaltaken succesvol kunnen uitvoeren; hoe ze verschillende soorten taaltaken kunnen herkennen en bijpassend taalgebruik kunnen toepassen.

Het lesprogramma van elke basisschool moet dus ruimte bieden aan het oefenen van taaltaken. Niet alleen schoolse taaltaken, zoals het samenvatten van lesstof, maar ook maatschappelijke taaltaken, zoals het invullen van een formulier bij de dokter. Zo bereiden basisscholen alle leerlingen voor op hun vervolgonderwijs én op hun deelname aan de samenleving.

Voor deze voorbereiding is ook nog iets anders belangrijk. De overheid stelt elke basisschool verplicht om leerlingen deelvaardigheden te leren, zoals zinsbouw, grammatica en spelling. Maar daar moet het niet bij blijven. Het is cruciaal om hun ook uit te leggen waaróm ze die deelvaardigheden leren. Wat kunnen ze ermee, nu en in de toekomst? Zo begrijpen leerlingen beter wanneer en hoe ze lesstof kunnen toepassen in specifieke taaltaken.

Hoe helpt Pit laaggeletterdheid voorkomen?

Bovenstaande visie op (de preventie van) laaggeletterdheid is verwerkt in Pit. De letters in de naam van deze methode staan niet alleen voor ‘Plezier in taal’, maar ook voor ‘Planmatig (dus doelgericht) en interactief leren, gericht op transfer’.

De gerichtheid op transfer wil zeggen dat kinderen alle kennis en vaardigheden die ze via Pit verwerven, leren toepassen in dagelijkse situaties – binnen én buiten de methode, binnen én buiten school. Anders gezegd: leerlingen verwerven eerst in de klas de vereiste kennis en strategieën voor de uitvoering van receptieve taaltaken (die luisteren en lezen vereisen) en productieve taaltaken (waarvoor spreken en schrijven nodig zijn). Deze taken oefenen ze vervolgens ook in de klas en via de methode, om ze daarna buiten de school en methode uit te voeren.

Pit bevat verschillende ‘transferwegen’: manieren waarop leerlingen hun verworven kennis en vaardigheden kunnen toepassen. Een belangrijke transferweg bínnen de methode is de toepassing in ‘Pit-projecten’. In een Pit-project werken leerlingen zelfstandig volgens de aanpak ‘Onderzoekend en ontwerpend leren’. Ze voeren daarbij authentieke taaltaken uit (zie kader) – ook digitaal. Hun eindproduct is eveneens een authentieke taaltaak. Zo bereiden ze zich goed voor op het vervolgonderwijs en hun deelname aan de maatschappij.

Van situationele naar authentieke taaltaken

Het transfergerichte onderwijs waartoe Pit aanspoort richt zich eerst op situationele taaltaken en daarna op authentieke. Situationele taaltakenzijn ontworpen om grammatica of vocabulaire te oefenen. Leerlingen voeren ze uit in simulaties van echte taalsituaties, waarbij die situaties meestal wel gesimplificeerd zijn.
Authentieke taaltaken zijn vaak complexer. Ze richten zich minder op het oefenen van taal en meer op het toepassen daarvan in realistische situaties – met communicatieve doelen die in het dagelijks leven voorkomen. Voorbeelden van authentieke taaltaken zijn het schrijven van een e-mail aan een echte instantie, het bediscussiëren van actuele kwesties of het invullen van een werkelijk formulier.

Hoe zorgt Pit dat kinderen hun leermotivatie behouden?

Pit maakt taalles niet alleen leuk, bijvoorbeeld door allerlei taalspelletjes. De methode zorgt ook dat kinderen bewust worden van de transfer van hun kennis en vaardigheden. Met andere woorden: Pit helpt leerlingen te begrijpen waarom ze iets leren; voor welke praktische doelen zij de kennis en vaardigheden opdoen die zij opdoen. Dit inzicht stimuleert hun leermotivatie en helpt voorkomen dat hun leerprestaties dalen.

Daarom leer je dit!

Waarom leren kinderen wat ze leren? Als leerkracht krijg je met Pit een handleiding om het daar met je groep over te hebben. En ook het Groeischrift van Pit – waarin zij hun eigen leervoortgang bijhouden en zo ‘eigenaarschap’ ontwikkelen over dit proces – laat leerlingen (samen) nadenken en praten over dat ‘waarom’. Concreter gaat het bijvoorbeeld om de volgende vragen:

  • Waarom leer je grammaticale termen, zoals onderwerp en persoonsvorm?
    Omdat je die kennis onder meer nodig hebt om een vreemde taal te leren. Niet alleen in het vervolgonderwijs, maar ook later – bijvoorbeeld voor je werk of omdat je in een ander land gaat wonen.
  • Waarom leer je foutloos te spellen?
    Bijvoorbeeld omdat je anders misschien een slechte indruk maakt met een sollicitatie- of liefdesbrief. (En omdat de spellingschecker op je computer lang niet alle spelfouten opmerkt!)
  • Waarom leer je aantekeningen te maken?
    Om iets te onthouden. Bijvoorbeeld uitleg in het vervolgonderwijs, maar ook werkgesprekken of lezingen op professionele bijeenkomsten als je later groot bent.

Samenvatting

Goed taalonderwijs op de basisschool voldoet in elk geval aan de volgende eisen:

  • Een lesprogramma dat ervoor zorgt dat leerlingen de juiste deel- en basisvaardigheden effectief leren.
  • Een taalmethode waarin de uitvoering van situationele en authentieke taaltaken een belangrijke plek heeft.
  • Eén of meerdere manieren om leerlingen te laten beseffen waaróm zij leren wat ze leren; om ze bewust te maken van het nut van hun verworven kennis en vaardigheden, nu en in de toekomst.

Pit biedt dit allemaal. De methode leert hun onder meer hoe ze taaltaken strategisch kunnen aanpakken, laat hun het nut zien van wat ze leren en helpt hen om verworven kennis en vaardigheden toe te passen – niet alleen binnen de methode, maar ook in buitenschoolse situaties. Met deze solide taalbasis krijgt laaggeletterdheid geen grip op de leerlingen en draagt Pit bij aan hun succes, zowel op school als in de maatschappij.

Meer weten over Pit?

Lees meer over Pit op deze website of vraag een adviesgesprek aan en kijk wat onze Pit-experts voor jou en je team kunnen betekenen.

Reacties (0)

Geef een reactie

Jouw email wordt niet gepubliceerd.

0
    Je winkelmand
    Je winkelmand is leeg< Verder winkelen
      Bereken verzendkosten
      Kortingscode toepassen

        Toegevoegd aan winkelmand

        Naar winkelmandje