Dyscalculie: Wat is het, hoe herken je het en wat kun je doen?

Dyscalculie betekent letterlijk ‘niet kunnen berekenen’. Kinderen met dyscalculie lukt het niet om goed en voldoende snel te leren rekenen. De gevolgen kunnen groot zijn. Denk maar aan problemen bij het afrekenen in een winkel of het lezen van vertrektijden op een station. Lees hieronder meer over de signalen en wat je er als ouder en leerkracht aan kunt doen.

Wat is de oorzaak van dyscalculie?

Dyscalculie heeft geen eenduidige oorzaak en is niet het gevolg van een gebrek aan intelligentie of inzet. Het komt voort uit complexe veranderingen in de hersenen die betrokken zijn bij het verwerken van getallen en ruimtelijke informatie.

Onderzoek wijst op een combinatie van genetische, neurologische en omgevingsfactoren. Dit betekent dat zowel erfelijke aanleg als omgevingsinvloeden een rol kunnen spelen bij het ontstaan ervan.

Hoe vaak komt dyscalculie voor?

‘Echte’ dyscalculie komt niet veel voor. Geschat wordt dat zo’n 3% tot 6% van de bevolking last heeft van dyscalculie. Maar let op: er zijn ook kinderen die ‘gewoon’ moeite hebben met rekenen. Of kinderen die meer moeite hebben om basiskennis (zoals tafels of optellen en aftrekken over het tiental) te automatiseren.

Hoe herken je dyscalculie?

Kinderen die op lange termijn echt moeite blijven houden met rekenen, kunnen dyscalculie hebben. Signalen die hierop wijzen, zijn:

Groep 1-2:

  • Moeite met het herkennen van cijfers en hun betekenis.
  • Moeite met het herkennen van eenvoudige patronen en getallenreeksen.
  • Moeite met het herkennen en vergelijken van hoeveelheden.
  • Moeite met het identificeren van basisvormen zoals cirkels, vierkanten en driehoeken.
  • Moeite met het ordenen van objecten op grootte of aantal.
  • Moeite met het begrijpen van rekentaal zoals ‘meer’ en ‘minder’.

Groep 3:

  • Vasthouden aan beperkende rekenstrategieën, zoals op de vingers tellen en niet sprongsgewijs (5-10-15 …) tellen
  • Moeite met het schrijven van cijfers, vaak omkeren van getallen (51 in plaats van 15)
  • Moeite met het onthouden van rekenregels en rekentaalbegrippen
  • Moeite met klokkijken
  • Moeite bij het plaatsen van getallen op de getallenlijn (is 12 meer of minder dan 10?)
  • Moeite met het begrijpen van concepten als ‘meer’ en ‘minder’.
  • Moeite met opdrachten waarbij ruimtelijk inzicht een grote rol speelt

Groep 4:

  • Aanhoudende moeite met het memoriseren van basisbewerkingen (optellen en aftrekken, tafels van vermenigvuldigen)
  • Moeite met het begrijpen en toepassen van de juiste rekenstrategieën
  • Moeite met opdrachten waarbij ruimtelijk inzicht een grote rol speelt
  • Moeite om tempo te maken bij rekenopgaves in verhouding met klasgenoten
  • Moeite met het uitvoeren van rekenactiviteiten (ontwijkend gedrag of gefrustreerd raken).

Dyscalculie of niet geautomatiseerde basiskennis?

Het verschil tussen dyscalculie en niet-geautomatiseerde basiskennis zit in het automatiseren van rekenfeiten. Kinderen met dyscalculie blijven worstelen om deze feiten op te halen, zelfs na veel oefening. Kinderen met niet-geautomatiseerde basiskennis kunnen wel beter worden met gerichte oefening en instructie. De sleutel is om strategieën aan te bieden die hun begrip van getallen versterken en rekenfeiten automatiseren door middel van spelletjes, herhaling en visuele ondersteuning.

Dyscalculie of moeite met rekenen?

Dyscalculie duidt op diepe rekenproblemen, terwijl algemene rekenmoeilijkheden kunnen ontstaan door verschillende redenen zoals onvoldoende of niet toereikende instructie, gebrek aan interesse of emotionele hindernissen. Deze problemen zijn vaak tijdelijk en kunnen verbeteren met aangepaste onderwijsstrategieën, extra oefening en ondersteuning.

Vermoedens van dyscalculie?

Als je denkt dat er sprake is van dyscalculie of andere rekenmoeilijkheden. Bespreek dit met de leerkracht en de rekencoördinator  van school. Een rekencoördinator is getraind in het voeren van diagnostische rekengesprekken. De rekencoördinator is de eerste in je school die een diagnose kan stellen en vervolgstappen met jou kan doornemen.

Tips voor in de klas

Hier zijn enkele concrete tips voor leerkrachten om een leerling  die moeite heeft met rekenen te helpen:

  • Differentieer de instructie: Pas de lesmaterialen en -methoden aan om tegemoet te komen aan de individuele behoeften van de leerling. Gebruik concrete materialen en visuele hulpmiddelen om abstracte concepten te verduidelijken.
  • Bied extra oefening en herhaling aan: Geef de leerling voldoende gelegenheid om te oefenen met de basisvaardigheden. Dit kan extra tijd en ondersteuning vereisen, maar het helpt de leerling om het vertrouwen en de vaardigheid op te bouwen.
  • Geef gestructureerde instructie: Zorg voor duidelijke en stapsgewijze instructies bij het aanleren van nieuwe wiskundige concepten. Breek complexe taken op in kleinere, behapbare stappen en bied veel herhaling en begeleide oefening aan.
  • Moedig strategisch denken aan: Help de leerling strategieën te ontwikkelen om wiskundige problemen aan te pakken. Moedig het gebruik van visuele representaties, zoals schema’s en diagrammen, aan om problemen te visualiseren en op te lossen.
  • Positieve versterking: Prijs de inspanningen en vooruitgang van de leerling en benadruk hun sterke punten. Creëer een ondersteunende en positieve leeromgeving waarin de leerling zich comfortabel voelt om vragen te stellen en hulp te vragen.
  • Werk samen met ouders: Communiceer regelmatig met de ouders van de leerling en betrek hen bij het ondersteunen van het leren thuis. Geef suggesties voor activiteiten en oefeningen die de leerling kunnen helpen hun wiskundige vaardigheden te versterken.
  • Gebruik technologische hulpmiddelen: Maak gebruik van reken-apps, educatieve software en online middelen die interactieve en gepersonaliseerde oefeningen bieden om de leerling te helpen hun rekenvaardigheden te verbeteren.
  • Bied ondersteuning aan bij angst en frustratie: Begrijp de mogelijke emotionele impact van dyscalculie en bied een ondersteunend en begripvol luisterend oor. Moedig de leerling aan om hun gevoelens te uiten en bied strategieën aan om met stress en frustratie om te gaan.

Tips voor thuis

Als ouder kun je je kind praktisch ondersteunen:

  • Maak gebruik van geschikte (computer)spelletjes, zoals tangram, rummikub of het vergroten of verkleinen van tekeningen op ruitjespapier.
  • Laat je kind spelen met lego of ander constructiemateriaal.
  • Toon belangstelling voor het rekenwerk van je kind, met aandacht en positieve feedback
  • Maak er geen drama van en ga niet overmatig (zonder inzicht) trainen. Blijf vooral zien wat een kind wel kan.
  • Heeft je kind problemen met geldsommen, laat het dan regelmatig een boodschap doen, om praktijkervaring op te doen.
  • Geef je kind in de keuken eens een maatbeker om begrip te krijgen van liters en grammen.
  • Overleg met de leerkracht en de rekencoördinator over een persoonlijk plan van aanpak voor je kind.

Heb je grote zorgen of een kind dyscalculie heeft, laat het dan onderzoeken. Weet dat het een stoornis is die vrij weinig voorkomt. Dus vaak kan je er met gericht en spelenderwijs oefenen veel aan doen.

Kijk met deze informatie in je achterhoofd naar de Klokhuis uitzending over dyscalculie.

Rekenmethode Semsom en dyscalculie

Semsom geeft jonge kinderen in groep 1-2, 3 en 4 een stevige rekenbasis met veel aandacht voor begripsvorming én automatiseren. De methode is gemaakt voor de behoeftes van jonge kinderen en groeit geleidelijk met hen mee. Zo is de leerstof behapbaar voor jonge kinderen én blijft de leerstof beter hangen (beklijven). Op deze wijze wordt het aantal kinderen met rekenproblemen beperkt en kunnen kinderen met dyscalculie sneller ontdekt en geholpen worden.

Reacties (0)

Geef een reactie

Jouw email wordt niet gepubliceerd.

0
    Je winkelmand
    Je winkelmand is leeg< Verder winkelen
      Bereken verzendkosten
      Kortingscode toepassen

        Toegevoegd aan winkelmand

        Naar winkelmandje