Mijn kind leert lezen! Kern 8

Leert jouw kind lezen? Meer dan driekwart van de scholen maakt hiervoor gebruik van de methode Veilig leren lezen van Uitgeverij Zwijsen. In dit artikel lees je wat je kind leert bij kern 8 en krijg je tips om je kind thuis te laten lezen en spelen met letters en woorden.

Kern 8: lezen en spellen

In kern 8 gaat het over het thema ‘Wat kan jij?’ Daarbinnen staat een logeerpartijtje met een optreden centraal. Onder (voor)leestips vind je boeken die aansluiten bij het leesniveau van je kind en/of het thema.

De nieuwe woordtypen in kern 8 zijn:

  • woorden van één lettergreep die beginnen én eindigen met twee medeklinkers, zoals sterk;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -b of -d, zoals web en goud;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -nk, zoals bank;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -ch(t), zoals lach en bocht;
  • woorden van één lettergreep die beginnen met een schr-, zoals schrift;
  • verkleinwoorden van twee lettergrepen, zoals muisje, boompje en stoeltje;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -a, -o, of -u, zoals sla, vlo en nu.

Kinderen die werken met zon-materialen (een hoger leesniveau dan de basislijn), leren de volgende woordtypen lezen:

  • woorden van één lettergreep die eindigen op -ig of -lijk, zoals twintig en vrolijk;
  • woorden van twee lettergrepen die eindigen op -ing, zoals koning;
  • samengestelde woorden van drie lettergrepen, zoals appelboom;
  • verkleinwoorden van drie lettergrepen, zoals zakdoekje;
  • woorden van drie lettergrepen met een voorvoegsel, zoals onrustig, ontdekking, bezoeken, gevaarlijk en verkouden.

Spelling

Verder werken we in deze kern toe naar het goed kunnen schrijven van:

  • woorden van één lettergreep die beginnen met of eindigen op twee medeklinkers, zoals stal en wesp;
  • eenvoudige samenstellingen van twee lettergrepen, zoals zakmes en voetbal;
  • woorden van één lettergreep die beginnen met sch- ,zoals schaap;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -ng, zoals bang.

(Voor)leestips bij kern 8

Onderstaande titels sluiten aan bij het leren lezen op school. De meeste boekjes verkopen wij in onze webshop. Kijk ook eens bij de bibliotheek!

Zelf lezen niveau maan

Zelf lezen niveau zon

Voorlezen

In de webshop van Zwijsen vind je meer leuke boekjes voor beginnende lezers. De boekjes zijn te filteren op AVI-niveau, zodat je precies kunt aansluiten bij het leesniveau van je kind.

Tips voor spelletjes bij kern 8

Tip 1: Geheimschrift

Geheimschrift is erg leuk om te ontcijferen. In allerlei kindertijdschriften en spelboekjes kom je het tegen. Maar je kunt natuurlijk ook zelf een boodschap in geheimschrift maken. Schrijf daarvoor eerst alle letters van het alfabet op en geef elke letter een tekentje. Je kind zal ontdekken dat bijvoorbeeld de ‘eu’ is samengesteld uit de letters ‘e’ en ‘u’. Houd er rekening mee dat je kind de woorden nog schrijft zoals ze klinken: hij of zij beheerst niet alle spellingsregels. Verbeter dat niet zolang je kind in groep 3 zit. Het spelelement is het meest belangrijk.

Tip 2: Boodschappenbriefjes en menukaartjes

Je kind kan de dagelijkse boodschappen steeds beter op een boodschappenbriefje schrijven, al schrijft hij of zij ze soms op zoals ze klinken. Je kind is dan zeker trots, als je in de winkel precies pakt dat hij of zij voorleest!
Verras de rest van het gezin eens met zelfgeschreven menukaartjes. Eventueel kan je kind moeilijke woorden overschrijven van verpakkingen of kookboeken. Ook hier geldt: laat je kind gerust woorden schrijven zoals ze volgens de uitspraak klinken.

Tip 3: Moeilijkere boeken?

Gaat je kind als een trein door de eenvoudige boekjes van AVI start-niveau, kijk dan eens naar boekjes die een graadje moeilijker zijn (AVI M3/E3). Vraag ernaar in de bieb! Wanneer je kind nog niet toe is aan moeilijkere boeken, laat het dan zo. Niets is zo funest voor het leesplezier als het moeten ‘doorworstelen’ van teksten. Lezen doe je voor je plezier! Je hoeft kinderen uiteraard ook niet af te remmen wanneer ze een boekje pakken waarin ze geïnteresseerd zijn, terwijl het tekstniveau misschien te hoog is. Soms is een kind zo gemotiveerd dat hij of zij moeilijkere teksten aankan of is er veel informatie uit de plaatjes te halen.

Tip 4: Woordzoekers

Je kind leest al veel woorden en op dit moment zijn de woorden met twee medeklinkers vóór en achteraan aan de orde. Met deze woordzoeker ga je samen met je kind op zoek naar woorden die verstopt zijn in deze tabel. Er zijn twee woordzoekers opgenomen, opklimmend in moeilijkheidsgraad. Het eerste blad leert kinderen hoe ze moeten omgaan met een woordzoeker. Het tweede blad is voor de bollebozen, maar kan ook gebruikt worden als vervolg op het eerste blad. Ga pas met het tweede blad aan de slag, als je kind geen moeite meer heeft met het maken van het eerst blad of als je kind al vaker woordzoekers heeft gemaakt.

Download Woordzoeker 1
Download Woordzoeker 2

Tip 5: Woordkaartjes

Met de woordkaartjes van het memory-spel kun je voor verschillende spelvarianten kiezen. Voor ieder spel geldt: knip de kaartjes uit en leg ze met het woord naar beneden op tafel neer. Plak de kaartjes eventueel op dikker karton, zodat de woorden niet door het papier heen zichtbaar zijn.

  • Memory
    Draai om de beurt twee kaartjes om en probeer er een woord van te maken. Wie heeft de meeste woorden?
  • Memory-variant
    Draai om de beurt een kaartje om. Laat dat kaartje zichtbaar op tafel liggen, draai het dus niet terug. Speler 1 draait een kaartje om. Als dat kaartje een samenstelling geeft met een van de andere zichtbare kaartjes, mag die speler die kaartjes wegpakken. Speler 2 draait weer een kaartje om en zoekt of daar een nieuwe combinatie van te maken is. Wie heeft aan het eind de meeste kaartjes? De kaartjes die overblijven, tellen niet mee.
  • Wie vindt de meeste woorden?
    Leg de kaartjes zo neer dat alle woorden zichtbaar zijn. Wie vindt de meeste samenstellingen? De spelers schrijven de gevonden woorden op een blaadje. Je mag ieder woord verschillende keren gebruiken. Met één woord kunnen immers diverse combinaties gemaakt worden. Na het spel tel je de gevonden woorden. Wie heeft de meeste samenstellingen? Een voorbeeld: woordkaartje ‘rug’ en woordkaartje ‘zak’ = rugzak. Je kunt ook een speciale puntenverdeling afspreken: één punt voor elk woord dat alle spelers hebben gevonden; twee punten voor elk woord dat slechts één speler heeft gevonden.
  • Wie vindt de meeste woorden? – variant
    Verdeel de kaartjes onder de spelers. Iedere speler probeert zo snel mogelijk vijf samenstellingen met de eigen kaartjes te maken. Wie is het eerst klaar?
  • Zoek de kaartjes!
    Dit spel is geschikt voor minimaal drie spelers. Laat één kind de kaartjes verstoppen. Twee (of meer) kinderen gaan de kaartjes zoeken. Ieder kind maakt woorden met de kaartjes die het gevonden heeft. Wie heeft de meeste woorden?

Reacties (0)

Geef een reactie

Jouw email wordt niet gepubliceerd.

0
    Je winkelmand
    Je winkelmand is leeg< Verder winkelen
      Bereken verzendkosten
      Kortingscode toepassen

        Toegevoegd aan winkelmand

        Naar winkelmandje