Getallen
Rondom de periode van de herfst staat vaak de getallenrij tot 30 centraal. Het eenvoudigst is natuurlijk om materialen te tellen. Een variatie daarin is het volgende: vul 5 of meer bakjes met verschillende aantallen herfstmaterialen. Dit doe je in het getalgebied waarin je op dat moment aan het werk bent. Is dit nog niet tot 30, doe het dan tot 20.
Laat de leerlingen de materialen per bakje tellen, maar niet één voor één. Stimuleer het tellen met de sprongen van 2 of gebruik juist de 5-structuur. De leerlingen zoeken na het tellen het juiste getalkaartje of schrijven het getal zelf op een kaartje. Hierna gaan alle herfstmaterialen weer in het eigen bakje mét getalkaartje. Ga zo door totdat in alle bakjes een getalkaartje zit. Tot slot zetten de leerlingen de bakjes op de goede volgorde: van het kleinste aantal naar grootste aantal. Wanneer de getallenlijn al is aangeboden geven de leerlingen aan waar op de getallenlijn de getallen horen.