Voorbereiding
Doe deze activiteit bij voorkeur buiten op een zonnige dag. Het kan ook in de speelzaal met een felle lamp en een groot wit laken. Leg een zaklamp in de kist of doos. Zet Pompom (of een andere klaspop) erop.
Introductie
Pompom (of de andere klaspop) heeft er een vriendje bij. Hij ontdekte hem voor het eerst met de zaklamp in oma’s schuur en later nog eens toen hij buiten in de zon aan het spelen was. Laat een kind de zaklamp ontdekken in de kist of doos. Bespreek samen wat het is en hoe je daarmee het vriendje van Pompom zou kunnen vinden. Doe de zaklamp aan, verduister het lokaal en schijn met de zaklamp schuin op je klaspop. Hé, daar zie ik iemand! Hoe kunnen we het vriendje van Pompom vinden? Op wie lijkt zijn vriendje? Hoe kan dat?
Kern
Ga met de kinderen naar buiten en laat hen experimenteren met hun eigen schaduw. Zie je jouw schaduw? Kun je jouw schaduw veranderen? Loop naar je schaduw toe? Wat gebeurt er? En wat gebeurt er als je van je schaduw vandaan loopt?
Ontdek met de kinderen hoe je je schaduw groot, groter, grootst of juist klein, kleiner, kleinst kunt maken. Kun je weglopen van je schaduw en kunnen jullie even hard rennen? Verwoord datgene wat de kinderen doen. Richt daarbij de focus op kenmerken en effecten. Bijvoorbeeld: Je schaduw volgt je! Spring! Buig eens voorover: kun je nog steeds zien wat je schaduw doet?
Verdeel de kinderen in tweetallen en laat ze elkaar nadoen. De kinderen gaan in dezelfde stand staan en bekijken elkaars schaduw. Daarna tekenen ze met stoepkrijt de omtrek van elkaars schaduw.
Tot slot beantwoorden we een gerichte onderzoeksvraag, zoals: Onderzoek of je schaduw net zo lang is als jijzelf. Laat de kinderen bedenken hoe je dat kunt onderzoeken. Dat kunnen ze bijvoorbeeld doen met de stokken of stroken. Laat de kinderen elkaar nu meten met de stokken of de stroken. Ze zetten met krijt een streepje op de stok of strook. Daarna leggen ze de stok of strook op de schaduw. Wat zie je? Hoe kan dat?