Voorbereiding
Verzamel natuurlijk en niet-natuurlijk afvalmateriaal in een emmer. Hang een doek over de emmer. Zet Pompom (of een andere klaspop) erbij.
Introductie
Pompom heeft deze emmer met afval bij oma in de tuin gevonden. Oma zei dat er afval in zat en wilde het weggooien. Maar het is geen afval: het zijn schatten! Laat de kinderen in de emmer gluren. Hebben jullie ontdekt wat erin zit?
Schud een beetje afval uit de emmer op de grond en bekijk samen wat er allemaal ligt. Welke kinderen bewaren ook wel eens schatten in hun broekzak? Deze kinderen leggen hun schatten in de kring. Stel vragen als: Bewaar je ook wel eens schatten? En wat bewaar je dan? Wat vind je het mooist aan de schatten? En wat maakt ze zo bijzonder?
Kern
De kinderen kiezen om de beurt een schat uit de emmer of de schat die ze uit hun eigen zak hebben gehaald. Ze mogen eerst het materiaal verkennen. Wat is het? Wat maakt deze schat bijzonder? De kinderen bespreken en vergelijken hun schatten in tweetallen. Ze benoemen de kenmerken: Wat maakt jouw schat bijzonder? Is jouw schat de grootste/kleinste, dikste/dunste of de lichtste/ zwaarste?
Zet daarna een coöperatieve werkvorm in waarbij de kinderen groepjes vormen met iedereen die hetzelfde voorwerp heeft. Hebben jullie ook echt dezelfde schatten? Zijn alle takjes (stenen, blaadjes, doppen) precies hetzelfde? Kunnen jullie de schatten in nieuwe groepjes verdelen: bijvoorbeeld een groepje met dunne takjes en een groepje met dikke takjes?
Laat in elk groepje een kind nog meer voorwerpen uit de emmer halen die bij de schattenverzameling horen. Waarom horen sommige takjes bij elkaar? Kun je de schatten op volgorde leggen: van dik naar dun, van groot naar klein of van licht naar zwaar? Hoe kun je erachter komen of twee schatten precies even groot, zwaar of dik zijn?
Afsluiting
Pompom wilde de schatten eigenlijk bewaren, maar we hebben ontdekt dat we er ook mee kunnen spelen! Heb je thuis ook wel eens gespeeld met schatten uit de tuin? Wat speelde je toen?