8 gouden tips voor wereldoriëntatie in het basisonderwijs
Ontdek hoe je het beste uit je wereldoriëntatieonderwijs haalt
Ron Meijer, docent geschiedenis aan de pabo, en Mark van Heck, geograaf en zelfstandig onderwijsontwikkelaar, zijn beiden conceptauteurs van Code D, de wereldoriëntatiemethode voor het basisonderwijs. Zij delen hier graag 8 gouden tips voor goed wereldoriëntatieonderwijs.
1. Rijke bronnen
Mark: ‘Wereldoriëntatie gaat over leren over de wereld. Het liefst zou je met je groep die wereld echt ingaan, met een tijdmachine het verleden in duiken of op reis gaan naar een vulkaan. Maar dat kan natuurlijk niet en dus probeer je met bronnen een zo goed mogelijk beeld te schetsen van de wereld.’
Dat kan met rijke bronnen, bronnen met beeld en tekst waarin veel te ontdekken valt.’
Ron: ‘Precies. Want wat is het leukste aan leren? Als je iets ontdekt, als ineens het kwartje bij je valt! Wat je vaak ziet bij wereldoriëntatie is dat de lesmethode of de leerkracht zorgt voor hapklare brokken met informatie, en dan is het leukste dus al gedaan. Er valt niks meer te ontdekken, de leerlingen verwerken dan eenvoudigweg iets wat iemand anders al voor ze ontdekt en gestructureerd heeft.’
‘Wat is het leukste aan leren? Als je iets ontdekt! Daarom zijn rijke bronnen zo belangrijk’
‘En ook daarom zijn rijke bronnen zo belangrijk: bronnen die zó geselecteerd zijn, dat de leerlingen aan de hand van de bronnen zélf de ontdekkingen kunnen doen. Dat zorgt voor leerplezier en leeropbrengst.’
2. De leerkracht heeft een sleutelrol
Mark: ‘Bij wereldoriëntatie gaan de leerlingen op ontdekkingsreis. Maar daar moet je ze natuurlijk wel bij begeleiden. Het is de taak van de leerkracht om het proces in de goede richting te sturen en te helpen als leerlingen een verkeerde afslag dreigen te nemen. De leerkracht is dus de gids, maar dan geen gids die non-stop aan het woord is. Een goede gids stuurt vooral op het proces. En, het is een cliché, maar daarom niet minder waar: het gaat niet zozeer om de bestemming maar om de reis ernaartoe, daar leren ze van.’
Ron: ‘De leerkracht moet daarbij per situatie goed bedenken welke gidsende rol hij of zij aanneemt en daarin schakelen. Is dit het moment om een prikkelende vraag te stellen, om extra inhoudelijke informatie te geven of om het proces bij te sturen? Een goede handleiding, waarin niet alleen suggesties voor extra vragen staan maar waarin ook voldoende achtergrondinformatie staat over de verschillende onderwerpen, is daarbij belangrijk.’
3. Samen leren
Mark: ‘Wereldoriëntatie is niet zwart-wit, er zijn vaak meerdere antwoorden mogelijk en het is belangrijk dat je als leerling (en ook als leerkracht trouwens) door samen te werken andere inzichten ziet, dat je ontdekt dat jouw weg niet per se dé weg is. Samenwerken in de klas betekent ook dat je samen kennis construeert. Je leert dan op zo veel manieren: je bekijkt of leest bronnen, verwoordt wat je daaruit haalt, combineert met de inzichten van anderen en maakt op basis daarvan een gezamenlijk product. Als je op zo veel manieren tegelijk actief met de stof bezig bent, leer je meer dan wanneer je alleen tekst leest.’
Ron: ‘En als de leerlingen veel met elkaar en met de leerkracht in gesprek zijn, maken ze veel spreekkilometers en gaan ze als vanzelf vaktaal gebruiken. En dat is een enorme – en zeer belangrijke – stimulans voor de taalvaardigheid.’
4. Burgerschap geïntegreerd
Ron: ‘Burgerschap is geen vak maar een leerlijn. Bij burgerschap moet je dus verbinding maken met inhoud, met vakgebieden, en dan ligt wereldoriëntatie natuurlijk voor de hand. Burgerschapsvorming is verplicht op scholen. Kennis van de democratie en de rechtsstaat, maar ook het ontwikkelen van sociale competenties en respect voor basiswaarden: aan al deze aspecten moeten scholen aandacht besteden. Dus is het logisch dat je burgerschap aanbiedt in je wereldoriëntatiemethode. Burgerschap gaat over jezelf, over jou. Nadenken over de wereld en over je omgeving en hoe je je daartoe verhoudt: het is vreemd als je dat niet in samenhang met wereldoriëntatie doet.’
‘Wat je wilt bereiken met onderzoekend en ontwerpend leren is een vragendomino’
Mark: ‘Scholen krijgen veel aparte pakketten aangeboden over allerlei thema’s, vaak op het gebied van burgerschap: sociale media, slavernijverleden, gezonde voeding, plastic soep, geld en reclame, energie: overal zijn losse lessen voor gemaakt. Maar eigenlijk zijn al deze onderwerpen onderdeel van wereldoriëntatie. In de echte wereld zijn ze ook met elkaar en met andere thema’s verweven. In een goede wereldoriëntatiemethode zijn burgerschapslessen daarom geïntegreerd omdat ze logisch voortvloeien uit de behandelde thema’s.’
5. Gestuurd onderzoekend en ontwerpend leren
Ron: ‘Het kost veel onderwijstijd om leerlingen aan te leren een goede onderzoeksvraag te formuleren. Het bedenken van de vraag lijkt dan het doel te worden van onderzoekend leren en dat is zonde. Vergelijk het met een garagehouder die de motorkap van je auto opendoet en zegt: ‘Stel maar een vraag.’ Beter is het om een onderzoeksvraag aan te bieden die logisch voortvloeit uit de behandelde stof. Daarmee gaan ze aan de slag en daaruit komen steeds nieuwe vragen en antwoorden voort, een vragendomino waarbij het ene steentje telkens het volgende aantikt. Een voorbeeld is de invasie van de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog. Als de leerlingen hebben geleerd over die invasie, kun je vragen: Waarom was de invasie eigenlijk in Normandië en niet in Calais? Met rijke bronnen help je ze om zelf het antwoord te vinden en tegelijkertijd stuur je op het proces. Bij hun zoektocht poppen tal van deelvragen op, die ze ook weer kunnen onderzoeken.’
Mark: ‘Het is bovendien vaak een revelatie voor de leerlingen dat ze zelf onderzoek kunnen doen om het antwoord te vinden op een vraag. Zelf op onderzoek uit gaan en ervaren dat het ook echt lukt, dat is belangrijk. Daarom is het wel noodzakelijk dat ze zich bewust zijn van de onderzoeksvraag, dat deze leeft. In een goede methode wereldoriëntatie komt deze vraag dan ook nooit plompverloren uit de lucht vallen. Hij komt voort uit dingen die leerlingen eerder gezien hebben. Ze maken de onderzoeksvraag niet helemaal zelf, maar denken er wel over na, bijvoorbeeld door hem aan te vullen. Ze spreken ook een verwachting uit bij een onderzoekje: wat denk je dat er gaat gebeuren?.’
6. Aandacht voor kennis en vaardigheden
Mark: ‘Net als bij burgerschap: als je aan vaardigheden wilt werken, dan moet het ergens over gaan. Je kunt niet zomaar wat samenwerken, beargumenteren of logisch redeneren: het gaat over de wereld, over de dingen die daar gebeuren. Daarom gaan vaardigheden en wereldoriëntatie hand in hand. Het is belangrijk dat leerlingen leren om zelf op zoek te gaan, zelf bronnen te lezen en bekijken, schurende bronnen te lezen, die tegenstrijdige informatie geven. Ze doen dan niet alleen een schat aan kennis op, maar ontwikkelen ook vaardigheden zoals goed leren kijken en denken, en oorzaak-gevolgrelaties ontdekken, maar ook meer specifieke vaardigheden zoals kaartlezen of tijdbalken begrijpen.’
Ron: ‘Wereldoriëntatie is bij uitstek geschikt om multiperspectivistisch te kijken naar de wereld. Denk aan de verschillende perspectieven bij aardrijkskunde en de standplaatsgebondendheid bij geschiedenis. Dit helpt je om een ander te begrijpen. Het maakt wereldoriëntatie tot een uniek vakgebied om verschillende vaardigheden te ontwikkelen waaraan je je hele leven iets hebt.’
7. De natuurlijke nieuwsgierigheid van leerlingen stimuleren
Ron: ‘Ik zeg altijd tegen mijn studenten: de beste ordemaatregel is een les geven die de leerlingen willen. Als jij ze met iets verwondert, blijven ze geboeid. De eerste vijf minuten van de les moet je de leerlingen als het ware een amuse serveren waardoor ze denken: dit smaakt naar meer, kom maar op met het hoofdgerecht.’ Die amuse kan een foto zijn, een tekstje, filmpje, raadsel, vraag of voorwerp.
Als je bij een geschiedenisles over Ötzi bijvoorbeeld start met een foto van de schoenen van Ötzi, komen de vragen vanzelf. Hoe trek je ze aan? Had hij die zelf gemaakt? Waarvan dan? Hij liep door de sneeuw, maar had hij dan geen koude voeten met deze schoenen?.’
Mark: ‘Precies. Want als je begint met een uitleg, ben je de leerlingen vaak al kwijt. Je moet eerst zorgen dat ze iets willen weten. Vrijblijvendheid en vrolijkheid is daarbij belangrijk. Niet: dit is wat je gaat leren, dit moet je doen en dat moet je weten, maar wel: kijk, hier gebeurt iets bijzonders, er is iets aan de hand. Hoe zou dat zitten? Dat is een heel ander uitgangspunt. Die laatste vraag hoef je niet eens meer te stellen. Dat doen leerlingen zelf wel. Een valkuil is dat je als leerkracht de vragen gaat beantwoorden en dat is juist niet de bedoeling. Houd geen oratie maar zeg: hiermee gaan we aan de slag. Dat gaan we uitzoeken!’
8. Verbind lezen aan wereldoriëntatie
Ron: ‘Wereldoriëntatie heeft taal nodig om de wereld begrijpelijk te maken en taal heeft inhoud nodig, en die kan wereldoriëntatie leveren. Je begrijpt beter wat je leest als je kennis hebt over het onderwerp. Op zijn beurt verdiept en verbreedt een rijke tekst je kennis zodat je steeds moeilijkere teksten kun begrijpen. Teksten combineren met wereldoriëntatie levert dus een ‘virtueuze’ cirkel op, een positief effect. Het oefenen met leesbegrip gaat in de praktijk tijdens de lessen meestal op een natuurlijke manier. Om de opdrachten te maken, moeten de leerlingen immers gericht aan de slag met de tekst- en beeldbronnen die erbij staan. Door gericht te zoeken in de bronnen zijn ze al bezig met leesbegrip: ze proberen de structuur van een tekst te doorzien, ze vinden oorzaak-gevolgrelaties en ze halen relevante informatie uit tabellen: tekstbegrip in optima forma dus! Wat ook bijdraagt aan tekstbegrip is om meerdere teksten (en boeken) over één onderwerp te lezen. Hierdoor kunnen leerlingen en kennis uitbreiden en verdiepen.’
Doris, magazine over wereldoriëntatie
Wil je meer lezen over het belang van wereldoriëntatie? En leuke praktische tips die je direct kunt inzetten tijdens jouw wereldoriëntatielessen? De Doris special Wereldoriëntatie, een magazine van Zwijsen, helpt jou om je visie op wereldoriëntatie en burgerschap te bepalen en biedt inspiratie en handvaten voor wereldoriëntatie op school.
Bekijk hier ook het overzicht van wat Zwijsen te bieden heeft voor wereldoriëntatie in het basisonderwijs.