Tips spelend leren in groep 3 – kern 11
Spelen is de meest natuurlijke manier van leren. Want door te ontdekken, proberen en oefenen, doen jonge kinderen middels vallen en opstaan talloze belangrijke vaardigheden op. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek, het creëren van ruimtelijk inzicht en het verbeteren van de sociale vaardigheden.
In de serie ‘Tips voor spelend leren in groep 3’ verzamelen wij daarom iedere maand diverse opdrachten die jij als leerkracht in je keuzewerk op kunt nemen. Leuk, efficiënt en direct toepasbaar!
Nieuw: Veilig leren lezen Zoem-versie
Wist jij al dat er een nieuwe versie is van Veilig leren lezen? Veilig leren lezen Zoem-versie is gemaakt door leerkrachten en wetenschappers, met de nieuwste inzichten. Ben je al nieuwsgierig?
In kern 11 zijn de opdrachten voor spelend leren behalve op het thema ook op het ontdekken van drielettergrepige woorden gericht. Daarnaast zijn er bij diverse opdrachten doelkaarten gemaakt, zodat leerlingen steeds een stukje zelfstandiger aan de slag kunnen.
In dit artikel beschrijven we twee keuzeopdrachten, namelijk:
Het lijnenspel
In kern 11 hebben de kinderen in het ankerverhaal kennis mogen maken met een museum waarin dierenbotten worden bewaard. Het lijnenspel sluit hier goed op aan. Middels het lezen van een tekst vormen de kinderen in deze keuzeopdracht namelijk stap voor stap een dinosaurus! Kortom: een goede oefening voor het oefenen van begrijpend lezen met een stoere kleurplaat als eindresultaat.
Voorbereiding
- Print kopieerblad 6 dubbelzijdig voor alle leerlingen en lamineer deze.
- Print kopieerblad 7 voor alle leerlingen.
- Print kopieerblad 8 eenmalig en lamineer deze. Dit is de nakijkkaart van het lijnenspel en krijgen de leerlingen dus pas na afloop te zien.
Een fantasietekst schrijven
Hebben jouw leerlingen een beetje een levendige fantasie? Vast wel! In deze keuzeopdracht gaan de kinderen een verhaal schrijven met behulp van gegeven afbeeldingen. Naast dat dit een goede oefening is voor de schrijf- en leesvaardigheid van de leerlingen, biedt dit ook meteen een mooie gelegenheid om de eigenschappen van een goed verhaal bespreekbaar te maken. Wedden dat de meningen hierover verdeeld zijn? En hoe zie je dit terug in het eindproduct van de kinderen? Misschien is het ene verhaal (ondanks dezelfde gegeven afbeeldingen) wel héél spannend, terwijl het andere verhaal juist heel verdrietig of grappig is.
Voorbereiding
- Print de kopieerbladen 9, 10 en 11 (de ‘wie-wat-waar’-kaarten) uit en lamineer deze
- Print kopieerblad 12, het schrijfblad, uit voor alle leerlingen.
- Neem twee dobbelstenen en leg deze bij de ‘wie-wat-waar’-kaarten.
- Neem ook drie fiches en leg deze erbij.
- Maak een foto van de materialen en hang deze op het planbord.
Instructie
- Laat in een korte klassikale instructie de ‘wie-wat-waar’-kaarten zien en leg deze in het midden van de instructiekring.
- Laat een van de leerlingen met de twee dobbelstenen gooien en laat de fiche neerleggen bij het gegooide aantal ogen van de dobbelsteen. We tellen van regel naar regel, dus van links naar rechts, en dan bij de volgende regel weer van links naar rechts. Leg de fiche op de afbeelding waar je op uitkomt.
- Gooi opnieuw met twee dobbelstenen.
- Tel nu met een tweede fiche op de ‘wat-kaart’.
- Gooi nog een keer met twee dobbelstenen.
- Tel nu met de derde fiche op de ‘waar-kaart’.
- Bekijk en bespreek de drie plaatjes waar de fiches op liggen: wie speelt een rol in jouw verhaal, wat gebeurt er en waar gebeurt dat? Laat de leerling eventueel kort dit verhaal al vertellen.
- Geef daarna aanwijzingen voor het verwerken van deze opdracht. (Bedenk een naam voor de hoofdpersoon, bedenk wat er gebeurt en waar het gebeurt. Schrijf dat op je schrijfblad. Bedenk een titel en schrijf het verhaaltje op als een echt verhaal.)
Meer leuke opdrachten omtrent spelend leren? Kijk in de leerkrachtsoftware voor het volledige artikel uit Veilig leren lezen kim-versie of doe inspiratie op in een van onze andere blogs over dit onderwerp.