Voorbereiding
Zet de muziekfragmenten klaar (open deze pagina en ga naar de muziekvideo’s). Schrijf de naam van elk land op een vel papier. Leg het blad met Spanje, Italië, Brazilië en Zuid-Afrika in verschillende hoeken van de speelzaal. Leg het blad met Turkije in het midden. Leg eventueel bij elk blad een attribuut of foto dat karakteristiek is voor dat land. Als er kinderen uit andere landen in de groep zitten, kun je ook ervoor kiezen om dat land te gebruiken in plaats van de voorgestelde landen.
Introductie
We maken vandaag een reis naar het buitenland en bezoeken allemaal verschillende landen. Wijs op de kaartjes met de namen van de landen. Pak de woordkaart ‘het vervoermiddel’. We kunnen ernaartoe gaan met de bus, de trein, de boot en het vliegtuig. We gaan eerst naar Spanje. Misschien zien we daar Sinterklaas wel. Hoe zullen we ernaartoe gaan? Laat de kinderen het het vervoermiddel van de woordkaart kiezen. Speel met de kinderen dat iedereen instapt en zijn kaartje of paspoort laat zien. Daarna lopen de kinderen in een lange rij door het lokaal. Het kind dat vooroploopt is de piloot, chauffeur, machinist of kapitein en geeft de richting aan. De kinderen maken passende bewegingen (armen spreiden bij het vliegen, rollende bewegingen met de armen in de trein).
Kern
Als de kinderen in Spanje aankomen, zet je de Spaanse muziekvideo aan. De kinderen stoppen en ‘stappen’ uit het vervoermiddel. Zullen we een Spaanse dans doen? Beweeg samen met de kinderen op het ritme van de muziek. Hoe klinkt de muziek? Snel of langzaam? Beweeg met de muziek mee. Doe voor hoe de kinderen op verschillende manieren kunnen bewegen. Als de muziek stopt, gaan we naar Italië. Hoe zullen we daarheen gaan? De kinderen kiezen weer een vervoermiddel. Laat nu een ander kind vooroplopen. In Italië dansen we op Italiaanse muziek. Herhaal dit met de landen Brazilië en Zuid-Afrika. Bij elk land dansen de kinderen in een andere werkvorm: tweetallen (Italië), kleine kringen (Brazilië) en één grote kring (Zuid-Afrika).
Afsluiting
We gaan naar nog een land toe. Kies samen weer een voertuig en ga met de kinderen naar Turkije. Daar schijnt bijna altijd de zon. Je kunt er lekker op het strand liggen. De kinderen gaan liggen en bewegen al liggend mee op de muziek. Dan kiezen ze voor de laatste keer een vervoermiddel. Hiermee reizen ze terug naar de klas. Dat was een mooie reis rond de wereld! In welk land heb je het fijnst gedanst? Waarom vond je het daar het fijnst?