Tips spelend leren in groep 3 – kern 9
Spelend en bewegend leren is erg belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van een kind. Door plezier te maken ontwikkelt een kind namelijk allerlei belangrijke vaardigheden. Denk bijvoorbeeld aan de grove en fijne motoriek, ruimtelijk inzicht en creatief denken. In de serie ‘Tips voor spelend leren in groep 3’ verzamelen wij daarom diverse opdrachten die jij als leerkracht in je keuzewerk op kunt nemen. Leuk, efficiënt en direct toepasbaar!
Spelend leren in kern 9
In dit artikel beschrijven we twee keuzeopdrachten voor kern 9 van Veilig leren lezen kim-versie:
Omdat de kinderen nu alle letters kennen en steeds vaardiger worden in lezen en spellen, kunnen de opdrachten voor spelend leren steeds meer op het thema van de kern afgestemd worden. Aan diverse opdrachten wordt een doekaart toegevoegd. De foto’s en tekst op de doekaart maken duidelijk wat de bedoeling van de opdracht is. Met doekaarten kunnen kinderen steeds zelfstandiger aan de slag.
Nieuw: Veilig leren lezen Zoem-versie
Wist jij al dat er een nieuwe versie is van Veilig leren lezen? Veilig leren lezen Zoem-versie is gemaakt door leerkrachten en wetenschappers, met de nieuwste inzichten. Ben je al nieuwsgierig?
Pijltjesopdracht met aai-, ooi-, oei-, eer-, oor-, eur- en clusterwoorden
Doel: het spellen en lezen van aai-, ooi-, oei-, eer-, oor-, eur- en clusterwoorden toepassen
In kern 9 leren kinderen op dag 5 aai-, ooi-, oei-woorden lezen en spellen, zoals haai, prooi en sproei. In kern 9 wordt de spelling van eer-, oor-, eur-woorden behandeld (beer, spoor, scheur), evenals die van clusterwoorden met kleefletters (wolf, kerk, slurf). Met de pijltjesopdracht herhalen de kinderen deze vaardigheden. Deze opdracht kan vanaf dag 5 ingezet worden.
Voorbereiding
- Download kopieerblad 1-4
- Print kopieerblad 1, het pijlenblad, op groen papier, en maak ook een print op wit papier.
- Knip de groene pijlen uit. Knip ook de lettervakjes uit het witte papier.
- Plak de witte lettervakjes op de lettervakjes van de groene pijlen.
- Lamineer de pijlen.
- Print kopieerblad 2, het woorddelenblad, op wit papier en knip het kader uit. Plak dit kader op groen papier en lamineer het.
- Print kopieerblad 3, het leesblad, op wit papier en knip het kader uit. Plak dit kader op groen papier en lamineer het.
- Print kopieerblad 4, het schrijfblad, voor alle kinderen.
Instructie
Instrueer deze opdracht bij de start van kern 9 aan één kind. Laat dit kind de materialen bekijken en de doe-kaart. Vertel dat de doe-kaart laat zien wat er gedaan moet worden. Kan het kind, na het bekijken van de doe-kaart, vertellen wat de bedoeling van deze opdracht is?
Er moet steeds één pijl gebruikt worden om drie woorden met het cluster van de pijl te maken. Elk woord wordt opgeschreven in het rijtje van het cluster dat op de pijl staat. Als alle rijtjes op het schrijfblad gevuld zijn, mag het kind het leesblad van het bureau van de leerkracht halen om de laatste opdracht uit te voeren: zet een kruisje als je een woord leest dat je ook zelf hebt opgeschreven.
Als het kind de opdracht goed begrijpt, mag het zijn naam op het A4’tje naast het planbord schrijven. Dan weten andere kinderen dat zij dit kind om uitleg mogen vragen.
NB Als de pijlenopdracht al in kern 7 geïntroduceerd is, is instructie niet meer nodig.
Opdracht met gereedschap
Bij deze opdracht oefenen de kinderen de namen van gereedschappen nadat die in een klassikale les aan de orde zijn geweest. Met behulp van de controlekaarten kunnen de kinderen zelf zien of ze de goede woordkaart- jes bij de gereedschappen hebben gelegd. Daarna maken ze een werkblad waarin ze deze kennis toepassen. U kunt de gereedschappen voor deze opdracht aan uw eigen situatie en mogelijkheden aanpassen. Maak van de gereedschappen die u inzet voor deze opdracht passende foto’s voor de controlekaarten.
Voorbereiding
- Download kopieerblad 12-15.
- Verzamel de materialen voor deze opdracht: bekijk de gereedschappen die op kopieerblad 12 vermeld staan. Voeg eventueel gereedschappen toe in de lege vakjes of maak zelf een kopieerblad met de gereedschappen die u voor deze opdracht hebt verzameld. Print het kopieerblad en knip de woordkaartjes uit.
- Print kopieerblad 13 op groen papier en knip de achtergrondkaartjes uit.
- Plak de woordkaartjes op de achtergrondkaartjes en lamineer.
- Maak foto’s voor de controlekaarten van de woordkaartjes en de gereedschappen die u gebruikt. Zie het voorbeeld op kopieerblad 14.
- Plak de foto’s op groen papier en lamineer het blad.
- Print kopieerblad 15, het schrijfblad, voor alle kinderen.
- Leg de materialen met schrijfgerei op een werkschap en maak een foto. Hang de foto op het planbord.
- Print deze foto ook op de helft van een A4’tje. Hang dit A4’tje naast het planbord.
Klassikale instructie
Een woordenschatles over gereedschap met de hele klas past goed bij het thema ‘Hoe kan dat?’.
- Deel de gereedschappen en de woordkaartjes uit.
- Laat de kinderen door de klas lopen en elkaars woordkaartje en gereedschap bekijken.
- Op een teken van u maken de kinderen duo’s van een gereedschap met bijpassend woordkaartje.
- Elk duo mag vertellen waarvoor het gereedschap gebruikt wordt.
- Deel de gereedschappen en woordkaartjes opnieuw uit aan andere kinderen en herhaal de oefening.
- Leg daarna aan de kinderen uit dat ze zelf met al het gereedschap mogen oefenen: eerst etiketteren, daarna controleren. En als dat klaar is mag het werkblad worden gemaakt.
Meer leuke opdrachten over spelend leren? Kijk in de leerkrachtsoftware voor het volledige artikel uit Veilig leren lezen kim-versie of doe inspiratie op in een van onze andere blogs over dit onderwerp.