Hoe het werkt
Taalmaker
Leerlingen doorgronden verschillende taaluitingen en leren om zichzelf op gelijksoortige wijze te uiten door middel van taal.
De taken uit Taalmaker hebben een functioneel karakter en zijn gebaseerd op herkenbare en alledaagse taaluitingen (taalproducten). De leerlingen doorgronden de verschillende taaluitingen en leren om zichzelf op gelijksoortige wijze te uiten door middel van taal.
Zelfstandig werken
Door leerlingen zelf een taak te laten kiezen, vergroot je de kans dat ze een taak maken die hen aanspreekt. Hun motivatie om met taal aan de slag te gaan, wordt zo vergroot. De taken van Taalmaker zijn flexibel en praktisch inzetbaar. Omdat leerlingen zelfstandig taalproducten maken, vereist Taalmaker nauwelijks voorbereidingstijd van jou als leerkracht.
6 Boekjes
Taalmaker bestaat in totaal uit zes boekjes: drie boekjes ‘op weg naar 1F’ en drie boekjes ‘op weg naar 2F’. De boekjes zijn niet gekoppeld aan de jaargroepen. Je kiest voor elke leerling het niveau dat het beste aansluit.
Leerstof
De leerstof in Taalmaker is afgestemd op het referentiekader taal. In de drie boekjes die horen bij Op weg naar 1F komt leerstof aan bod die past bij een route naar niveau 1F (het fundamenteel niveau voor het basisonderwijs). De drie boekjes klimmen op in moeilijkheidsgraad. De boekjes bij Op weg naar 2F bevatten leerstofelementen die horen bij een route naar niveau 1S/2F (streefniveau voor het basisonderwijs). Ook deze drie boekjes verschillen in moeilijkheidsgraad. Dat heeft te maken met de complexiteit van de taak en het product. Bij boekjes op een lager niveau staan bijvoorbeeld de stappen die moeten worden gevolgd, meer uitgeschreven.
Bij Taalmaker ligt het accent vooral op het toepassen van taal in verschillende contexten. De activiteiten hierbij raken de verschillende taaldomeinen. Door de functionele insteek van de taken staat de communicatieve gerichtheid centraal. Bij de taken ligt de focus sterk op schrijven en schriftelijke communicatie. Daarnaast is er aandacht voor spreken/luisteren (bij de laatste opdracht). De mogelijkheden voor spreken/luisteren worden vergroot als gekozen wordt voor een werkvorm waarbij de gehele taak in duo’s of groepjes wordt gemaakt. Bij iedere taak wordt er aandacht besteed aan de moeilijke woorden en is er kort aandacht voor een onderwerp dat hoort bij taalbeschouwing en/of spelling.
Opbouw
Boven een taak van Taalmaker staat de doelstelling in leerlingtaal vermeld. Het uitvoeren van een taak van Taalmaker duurt ongeveer 30 minuten, afhankelijk van het onderwerp. De taak zelf bestaat uit vier fasen:
- Op verkenning
In de eerste fase ‘Op verkenning’ bekijken de leerlingen een taaluiting, zoals een uitnodiging of een spaarkaart. Naar aanleiding van die taaluiting gaan leerlingen aan de slag met twee verkennende opdrachten. Met behulp van deze opdrachten kijken ze gerichter naar de taaluiting en wordt mogelijke voorkennis geactiveerd. - Uitleg
De tweede fase is ‘Uitleg’. Dit is het instructiemoment in de taak. De uitleg is enerzijds een conclusie vanuit de verkenning en anderzijds de inhoudelijke instructie die nodig is om de volgende fase, waarin de verwerkingsopdrachten aan bod komen, te kunnen doorlopen. - Aan de slag
De derde fase is ‘Aan de slag’ en bevat de verwerkingsopdrachten. Bij deze opdrachten gaan de leerlingen stap voor stap zelf aan de slag met het maken van de taaluiting die aan de orde is. - Delen
De vierde fase is ‘Delen’. In deze fase kijkt de leerling terug en wordt er informatie uitgewisseld.
Aandacht voor woordenschat
In Taalmaker is ook aandacht voor woordenschat. Moeilijke woorden worden in Taalmaker vet weergegeven. Onder aan de taak vindt de leerling de betekenis van deze woorden in het kader ‘Moeilijke woorden’. Bij de keuze voor de woorden is rekening gehouden met de moeilijkheidsgraad en de frequentie van woorden op een bepaalde leeftijd. Een deel van de woorden komt ook in Taal in beeld aan bod en wordt via Taalmaker nog eens aangeboden.
Samenwerkend leren
De taken zijn zo opgesteld dat ze gemaakt kunnen worden door individuele leerlingen. Maar de taken zijn ook zeer geschikt om door duo’s of in groepjes te laten maken. Leerlingen doorlopen de vragen dan samen, overleggen daarover en komen tot een gezamenlijk eindproduct. Door elkaar suggesties te geven en te overleggen, verbreden leerlingen hun kennis en inzicht, en werken ze aan hun mondelinge taalvaardigheid. De laatste opdracht van een taak dient dan te worden uitgevoerd met een ander duo, een ander groepje of met de gehele klas.
Doordat de plustaken uit Taalmaker geschikt zijn voor een geïndividualiseerde, een samenwerkende (of zelfs klassikale) organisatievorm, hoef je niet te kiezen tussen interactief taalonderwijs of zelfstandig leren. Je kunt met Taalmaker de kracht van beide vormen combineren. Jij bepaalt in welke mate je de leerlingen direct begeleidt of meer zelfstandig aan de slag laat gaan. Dit maakt het werken met Taalmaker organisatorisch beheersbaar.