Met de online software Schatkist Woordenschat besteed je extra aandacht aan de woordenschatontwikkeling van je kleuters. De vorderingen worden automatisch geregistreerd. Zo krijg je een duidelijk beeld van het niveau van het kind op het gebied van woordenschat.
Woordenschatdidactiek Verhallen & Verhallen
Schatkist Woordenschat volgt de woordenschatdidactiek van Verhallen & Verhallen. Deze gaat ervan uit dat een woord in 4 stappen wordt aangeleerd:
- Voorbewerken
- Semantiseren
- Consolideren
- Controleren
De fase voorbewerken gebeurt door het werken met de ankers in de groep. De overige 3 fasen worden doorlopen in Schatkist Woordenschat door middel van semantiserende en toetsende spellen.
Zo werkt het
Schatkist Woordenschat volgt, net als Schatkist, de 4 seizoenen. Elk seizoen bevat 4 ankers en elk anker bevat 80 woorden. De woorden worden aangeboden op 2 niveaus: makkelijke woorden, aangeduid met een ster en moeilijke woorden, aangeduid met een maan of zon. Het niveau van de kleuter wordt bepaald met 2 toetsende spellen. Pompom speelt een grote rol in Schatkist Woordenschat. In elk anker heeft Pompom een probleem. Door spelletjes te spelen kan het kind zijn vriendje helpen. Zo oefent de kleuter ongemerkt de woorden die bij het anker horen. Ook de woorden die behoren tot de rekenwoordenschat, zoals voorzetsels, kleuren en vormen, komen in de spelletjes aan bod.
De drie soorten spellen
Semantiserende spellen
In de semantiserende en toetsende spellen oefent het kind met de woorden van het anker. Het doel van de semantiserende spellen is om het kind verschillende kenmerken van een woord aan te bieden, zoals een illustratie of een omschrijving van het woord, een zin waarin het woord in een context is geplaatst, een geluid of een categorie waartoe het woord behoort. In de semantiserende spellen wordt het woord of de bijbehorende illustratie vaak als voorbeeld getoond.
Toetsende spellen
Om te kunnen beoordelen of het kind een woord ook echt kent, wordt het woord aangeboden in een toetsend spel. In een toetsend spel wordt geen voorbeeld meer gegeven, maar moet het kind zelf laten zien dat het weet welk woord wordt bedoeld. Een voorbeeld van een dergelijk spel is ‘De muis heeft honger’. Het kind hoort een omschrijving van een woord en leidt de muis naar het plaatje wat bij die omschrijving hoort.
Reken-woordenschat
In de twee spellen rond rekenwoordenschat komt het kind spelenderwijs in aanraking met vormen, kleuren, voorzetsels en bijvoeglijke naamwoorden. Deze woorden zijn niet gebonden aan een anker en kunnen dan ook in meer dan een anker voorkomen.